Je zal het ook wel al meegemaakt hebben dat je, nadat je over een steentje of over een slechte aansluiting tussen 2 betonstroken hebt gereden, voelt dat je wiel begint te slingeren of te hobbelen. In het Vlaams noemen wij dat “een slag in je wiel hebben”. Dit kan je gemakkelijk zelf oplossen met behulp van de onderstaande tekst en plaatjes uit een handleiding uit 1974.

Merk op dat er toen nog heel wat creativiteit en doe het zelf werd toegepast. Zie bijvoorbeeld plaatje 5 en 6 wanneer een plat moersleuteltje wordt aangepast om te vermijden dat een freewheel of een kettingwieltje moet worden vervangen. Toen was het maximum kettingwielen nog 6.

Wielafwijkingen

Een wiel kan twee soorten afwijkingen vertonen. Een radiale – ook wel hoogslag genoemd – maakt dat het wiel hobbelt; een zijdelingse – ook bekend als zijslag– maakt dat het wiel slingert.

wielafwijkingen

 

Vervangen van spaken en richten van een wiel

Een kapotte spaak is al voldoende om een wiel uit balans te brengen, hetgeen merkbaar is aan slingeren of hobbelen van het wiel. Spaken kunnen gemakkelijk worden vervangen, alleen moet bij het achterwiel het freewheel of het kettingwieltje worden verwijderd wanneer het om een spaak gaat, die aan de rechterkant van de naaf zit. Eventueel kunt u, om dit te vermijden, een speciale spaak buigen zoals op afbeelding 6 is te zien.

Spaken worden in tegengestelde richting aan iedere zijde van de naaf in de spaakgaten gestoken. Bovenstaand ziet u in detail hoe in de regel bij een voor- en achterwiel het spaakpatroon verloopt. Houd dit patroon vooral voor ogen, wanneer meerdere spaken geheel ontbreken.

  • Materiaal: nieuwe spaken van de juiste lengte en dikte, bijpassende spaaknikkels
  • Gereedschap: spaaksleutel, schroevedraaier, zoetvijl, krijt, liniaal

vervangen van spaken

Hieronder nog eens de tekst voor het geval ze niet zo leesbaar is:

  1. Verwijder de band, de binnenband en het velglint en verwijder de beide helften van een gebroken spaak. Knip een verbogen spaak door met een tangetje.
  2. Steek een nieuwe spaak van de juiste lengte door het naafgat. De spaakkop moet precies aan de tegenovergestelde kant van de naafflens zitten als de kop aan de andere kant.
  3. Steek het andere eind van de spaak met een schroefdraad door het spaakgat in de velg; let er op dat de spaak het juiste aantal reeds gemonteerde spaken kruist.
  4. Schroef vervolgens een spaaknippel op de spaak. Draai de nippel daarna stevig aan met een schroevedraaier waardoor de spaak op spanning komt te staan.
  5. Buig om te voorkomen dat er een freewheel of het kettingwieltje moet worden verwijderd, een speciale spaakkop. Hiertoe boort u een gaatje van 3mm in een plat moersleuteltje.
  6. Neem een spaak die 25mm langer is dan nodig en knip of zaag de kop eraf. Steek de spaak door de moersleutel en buig hem dan in de vorm als op de afbeelding is aangegeven.
  7. De afbeelding geeft aan op welke manier de spaak door de naaf is bevestigd. Duw de spaak door de naaf en kantel hem zodat hij in de naafflens haakt.
  8. Houd, om een zijdelingse afwijking of zijslag te corrigeren, een krijtje heel dicht bij de velg en draai daarna het wiel, zodat de plaats waar het wiel naar buiten wijkt, wordt gemarkeerd.
  9. Binnen het gedeelte van de afwijking moeten de spaken, die naar de tegenoverliggende naafflens lopen, vaster worden aangedraaid. Doe dit geleidelijk en controleer steeds.
  10. Met een liniaal kan de plaats van eventuele radiale afwijking (hoogslag) worden vastgesteld. Draai het wiel rond en let goed op waar de velg de liniaal raakt.
  11. Markeer duidelijk met krijt dat gedeelte van het wiel en span vervolgens alle spaken in dit gedeelte door de nippels met een schroevedraaier aan te draaien.
  12. Controleer zorgvuldig of er spaken zijn die door de nippel steken. Vijl deze gelijk met de bovenzijde van de nippelkop om beschadiging van het velglint te voorkomen.

 

en_GB